Van Oordt's Mersken ligt in de benedenloop van de Boorne (of Koningsdiep) op de overgang van zandgronden naar laagveen en op de overgang van de laterale gradiënt van het beekdal. Het terrein kent een kleinschalige afwisseling van diverse typen grasland en moerassen. Het gebied is vooral van belang vanwege de aanwezige blauwgraslanden, daarnaast komen Dotterbloemhooilanden en Grote zeggenvegetaties voor. Het laagste deel is een belangrijke ganzenpleisterplaats.Van enig belang als broedgebied voor soorten van kruidenrijke graslanden (paapje).
Kenschets
Van Oordt's Mersken is een complex van terreintjes die samen een goed beeld geven van het oude cultuurlandschap in de benedenloop van de Boorne. Gelegen op de overgang van het Friese zandgebied naar het Lage Midden trok dit gebied ten westen van Beetsterzwaag al vroeg de aandacht vanwege de aantallen overwinterende ganzen en de rijkdom aan weidevogels. Van botanisch belang zijn de blauwgraslanden en de Dotterbloemhooilanden.
Landschap
Zoals beschreven is bij het Wynjeterperschar is de Boorne een van de beken die van het Drents Plateau in zuidwestelijke richting afwatert. Van Oordt's Mersken ligt echter lager langs dit riviertje dan het Wynjeterperschar, waardoor het een ander karakter heeft. De laatste hogere dekzandkoppen liggen net ten westen van de weg van Beetsterzwaag naar Terwispel, in het oostelijke deel van het Natura 2000-gebied. De bodem bestaat uit niet uitgeveend laagveen in het westelijke deel en min of meer lemig dekzand in het zuidoostelijke deel van het gebied. Het laagveen wigt hier uit tegen het zand. Samen met het geringe reliëf is deze gradiënt in bodemtypen de oorzaak van de rijkdom aan verschillende vegetatietypen. Het historische landgebruik heeft veel toegevoegd aan de variatie in het gebied, onder meer in de vorm van de aangelegde houtwallen en bosjes. De intensivering van de landbouw in de omgeving en in het beekdal zelf hebben langs de Boorne echter slechts weinig overgelaten van de oorspronkelijke natuurlijke rijkdom. Om verdroging en wegzijging van kwelrijk grondwater tegen te gaan is in de noordelijke helft van de Bouwerspolder in 1999 een waterbuffer aangelegd. Daarbij is 12 hectare grasland omgevormd tot open water. Deze plas is van belang als slaap- en foerageerplaats voor watervogels en steltlopers.
Natuurwaarden
Een belangrijk deel van Van Oordt's Mersken bestaat uit (schrale) graslanden, uiteenlopend van relatief droge, heischrale graslanden (Nardo-Galion saxatilis) op het zand in het Terwispeler Grootschar tot grotezeggenvegetatie (Caricion gracilis) direct langs de beek, vooral in de deelgebieden Tingwouden en De Mouwe. In de tussenliggende zone, op de overgang van zand naar de directe omgeving van de Boorne, liggen de soortenrijkste graslanden, die zijn te rekenen tot de heischrale variant van het Blauwgrasland (Cirsio dissecti-Molinietum nardetosum; H6410). Karakteristieke soorten in deze begroeiing zijn Blonde zegge (Carex hostiana), Spaanse ruiter (Cirsium dissectum), Kleine valeriaan ( Valeriana dioica), Tandjesgras (Danthonia decumbens), Heidekartelblad (Pedicularis sylvatica) en Blauwe knoop (Succisa pratensis). Als grote bijzonderheid groeit in het lage deel van het Blauwgrasland van De Dulf, voornamelijk op plaatsen die geplagd zijn, het Veenmelkviooltje (Viola persicifolia var. persicifolia).
In de iets lager gelegen delen van het terrein zijn Dotterbloemhooilanden te vinden met Gewone dotterbloem (Caltha palustris subsp. palustris), Echte koekoeksbloem (Silene floscuculi), Waterkruiskruid (Jacobaea aquatica) en Poelruit (Thalictrum flavum). In de laagste delen, waar in het voorjaar het langste water blijft staan, komen moerasbegroeiingen voor met grote zeggen als Scherpe zegge (Carex acuta) en Noordse zegge (Carex aquatilis), afgewisseld met graslanden van het Zilverschoonverbond (Lolio-Potentillion anserinae). Noordse zegge heeft in Europa een noordelijke verspreiding en komt in Nederland alleen in de noordelijke provincies voor.
De graslanden in Van Oordt's Mersken genieten faam vanwege de weidevogels. Soorten die hier broeden, zijn Grutto, Watersnip, Zomertaling, Gele kwikstaart, Wulp, Slobeend en Krakeend. Kemphaan en Paapje zijn als broedvogel aan het begin van deze eeuw verdwenen. Ook broeden er watervogels als Geoorde fuut en Bergeend. De begroeiingen met grote zeggen en rietruigten direct langs de beek zijn het domein van Bruine kiekendief, Blauwborst, Rietzanger, Bosrietzanger, Sprinkhaanzanger, Snor, Rietgors, Porseleinhoen, Waterral, en in sommige jaren Roerdomp en Kwartelkoning. 's Winters overnachten in het gebied tienduizenden grauwe ganzen, kolganzen en brandganzen.
De bossen op de hoogste delen van Van Oordt's Mersken behoren grotendeels tot het Berken-Zomereikenbos (Betulo-Quercetum roboris). De natste delen zijn het domein van elzenbroekbos (Alnion glutinosae), waarvan de boomlaag wordt gedomineerd door Zwarte els (Alnus glutinosa). In de ondergroei vallen soorten op als Hennegras (Calamagrostis canescens), Gele lis (Iris pseudacorus), Elzenzegge (Carex elongata) en Moeraszegge (Carex acutiformis), die plaatselijk dichte haarden vormt.
Literatuur
Mörzer Bruijns 1962; van der Ploeg 1999; Weeda 2000, 2001; Jager 2002; Kiwa & EGG 2006.