Groote- of achterwaterschap waterbuffer

Donkse Laagten

Gebiedsnummer
107
GebiedsnaamDonkse Laagten
Status
Vogelrichtlijn
Overbelasting stikstof
Nee
Gemeente
Molenlanden
Provincie
Zuid-Holland
Voortouwnemer
provincie Zuid-Holland
Sitecode VR
NL9802066
Totale oppervlakte in hectare
190
Oppervlakte VR in hectare
190

Kenschets

De Donkse Laagten is een Vogelrichtlijngebied in de Alblasserwaard, dat bestaat uit vochtige en natte graslanden.

Het gebied is van betekenis als foerageergebied en slaapplaats voor de Kolgans, die zowel in het gebied zelf als in de omgeving naar voedsel zoekt. Als weidevogelgebied heeft het gebied vooral een regionale betekenis. In botanisch opzicht zijn de aanwezige Dotterbloemhooilanden en het Blauwgrasland van betekenis.

Landschap

Het uitgestrekte polderlandschap van de Donkse Laagten is gelegen ten zuiden van de Lek tussen Bleskensgraaf en Streefkerk. De naam Donkse Laagten is vermoedelijk ontleend aan de wat lagere delen langs de boezem van de Overwaard. Het gaat hier om afgetichelde percelen, gelegen nabij een aantal zandopduikingen (donken). Het gebied wordt doorsneden door een boezemkanaal (Groote of Achterwaterschap), dat afwatert op de Boezem Kinderdijk.

Het noordelijke deel is gelegen in de Polder Kortenbroek, het zuidelijke deel in de Polder Langenbroek.

De polders vormen een cultuurhistorisch waardevol veenweidegebied met veel sloten en her en der oude knotwilgen.

Polder Langenbroek is een voorbeeld van een zogenaamde copeontginning, een vorm van veenontginning met vooraf vastgestelde achtergrenzen. Deze staan tegenover de zogenaamde vrijeopstekontginningen, waarbij de grenzen niet op voorhand vastgesteld werden en de ontginning alsmaar in de lengte uitbreidde. Polder Kortenbroek is een voorbeeld van een restontginning of 'blokland'.

De polder is acht kilometer lang, zeer smal en onregelmatig gevormd. In Polder Kortenbroek ligt een eendenkooi. De donken in de omgeving van het gebied zijn oude rivierduinen, uit een periode waarin de rivieren zich regelmatig verplaatsten en grote schommelingen in afvoer vertoonden. Op deze donken vestigden zich de eerste permanente bewoners in het gebied, zo'n 7.000 jaar geleden.

De bodem van het gebied bestaat uit een dun laagje klei op een dik veenpakket. Vooral op afgetichelde perceelsdelen (uitstekken) hebben zich onder invloed van regelmatige inundatie in najaar- en winterperiode en onderdijkse kwel vanuit de boezem in combinatie met een eeuwenlang extensief beheer blauwgraslanden ontwikkeld.

Natuurwaarden

In 1983 werd in het gebied een natuurreservaat gesticht met als belangrijkste doelstelling het behoud van de rijk geschakeerde weidevogelgemeenschap. Als broedvogel treffen we soorten aan als Zomertaling, Slobeend, Scholekster, Kievit, Watersnip, Grutto, Tureluur, Veldleeuwerik en Graspieper. In de moerasstrook langs het Achterwaterschap broeden Rietzanger, Bosrietzanger, Kleine karekiet, Rietgors en Bruine kiekendief. In de eendenkooi in Polder Kortenbroek is een kolonie van blauwe reigers gevestigd.

In de winter vormt de eendenkooi soms de uitvalsbasis voor de in West-Nederland zeldzame Klapekster.

Het belang als Vogelrichtlijngebied ontleent het gebied vooral aan de duizenden overwinterende kolganzen. De ganzen arriveren vanaf begin november, waarbij de aantallen kunnen oplopen tot wel 25.000. Daarnaast zijn vaak de nodige grauwe ganzen en brandganzen te vinden. De zeldzame Roodhalsgans wordt vrijwel elke winter waargenomen.

De hoge waterstand in het winterseizoen verleidt tijdens de trek en het winterhalfjaar honderden smienten om hier voedsel te komen zoeken. De Slechtvalk is een jaarlijkse wintergast en in de nazomer komen in dit gebied bruine kiekendieven de nacht doorbrengen.

In het meest westelijke deel van het natuurgebied, bij de Zijdebrug en langs de boezemkade, wordt Blauwgrasland (Cirsio dissecti-Molinietum) aangetroffen met Spaanse ruiter (Cirsium dissectumi), veel Blauwe zegge (Carex panicae) en andere 'schrale' zeggen als Sterzegge (Carex echinata) en Zwarte zegge (Carex nigra). Sinds het gebied in 1983 grotendeels in eigendom is gekomen van het Staatsbosbeheer is een aantal hydrologische maatregelen genomen om de verdroging en verzuring van het soortenrijke grasland terug te dringen. Ingelaten boezemwater wordt omgeleid, zodat het water met zo goed mogelijke kwaliteit de percelen bereikt. Delen van percelen zijn geplagd en getracht wordt zo veel mogelijk kwelwater (van onder de dijk door) tot bij het schraalland te krijgen. De Dotterbloemhooilanden in het gebied zijn voorbeelden van het Ranunculo-Senecionetum aquatici met soorten als Gewone dotterbloem (Caltha palustris subsp. palustris), Tweerijige zegge (Carex disticha), Scherpe zegge (Carex acuta), Echte koekoeksbloem (Silene floscuculi), Biezenknoppen (Juncus conglomeratus), Blauwe zegge, Moerasviooltje (Viola palustris) en Egelboterbloem (Ranunculus flammula).

De botanisch waardevolle percelen worden jaarlijks eenmaal of tweemaal gehooid. Op de overige percelen wordt een beheer uitgevoerd dat vooral is gericht op weidevogels.

In 2008 is in Polder Kortenbroek een nieuwe waterplas gegraven als foerageergebied en slaapplaats voor steltlopers, weidevogels en eenden.

Literatuur

Slim & Os 1990; van Dort 2000; van Gelderen 2000; Smit et al. 2003; van der Veen & Bijkerk 2004; de Bruin 2008.

Langstraat

Grote groepen kolganzen vliegen in het vroege ochtendlicht over de Donkse Laagten. Dit weidegebied in de Alblasserwaard is alsVogelrichtlijngebied aangewezen voor overwinterende ganzen en zwanen.
Terug naar boven