Polder Zeevang

Gebiedsnummer
93
GebiedsnaamPolder Zeevang
Status
Vogelrichtlijn
Overbelasting stikstof
Nee
Gemeente
Edam-Volendam
Provincie
Noord-Holland
Voortouwnemer
provincie Noord-Holland
Sitecode VR
NL3011002
Totale oppervlakte in hectare
1813
Oppervlakte VR in hectare
1813

Kenschets

Polder Zeevang is een vrijwel boomloos veenweidegebied ten noorden van Purmerend en Edam. De open ruimte wordt begrensd door de lintdorpen Warder, Middelie en Kwadijk. Het gebied bestaat uit graslanden, smalle veensloten en enkele doorbraakkolken langs de oude Zuider zeedijk. Polder Zeevang is vooral van betekenis voor weidevogels en overwinterende vogels.

Landschap

Polder Zeevang bezit een karakteristieke veerverkaveling, bestaand uit lange stroken land die schuin op de ontginningsassen staan. Kenmerkende elementen zijn de met riet omrande doorbraakkolken langs de oude Zuiderzeedijk en de veenstroom de Kromme IJe. De Kromme IJe was oorspronkelijk een natuurlijke stroom, die tot ongeveer de negende eeuw het overtollige water uit het hoogveen afvoerde. Dit hoogveengebied strekte zich destijds uit tot in het huidige IJsselmeer en werd tussen de achtste en tiende eeuw ontgonnen. Vanaf die tijd raakte het gebied steeds meer bewoond. Opvallend is de concentratie aan goed bewaard gebleven huisterpen uit de Late Middeleeuwen. Door de ontginningen klonk het land sterk in, waardoor het bijzonder gevoelig werd voor overstromingen. Dit resulteerde uiteindelijk in een verbrokkeld veenlandschap, waarbij aan de west- en zuidrand de grote meren De Beemster en De Purmer ontstonden. Langs de oostrand breidde de toenmalige Zuiderzee zich sterk uit en verdween een deel van de nederzetting Warder in de golven. Tussen 1100 en 1250 werd het resterende veenlandschap bedijkt. Na de bedijking zijn nog diverse overstromingen geweest, getuige doorbraakkolken uit de 18de eeuw. Door de overstromingen zijn dunne lagen klei op het veendek afgezet en raakte het gebied onder invloed van brak water. Na de afsluiting van de Zuiderzee is het gebied verzoet. Alleen lokaal komt nog wat brakke kwel van sub fossiel water voor, afkomstig uit de oude veenlagen.

Natuurwaarden

De Polder Zeevang is een typische agrarische veenpolder waar intensieve en matig intensieve graslanden elkaar afwisselen. De meeste graslanden bestaan uit soortenarme gemeenschappen, maar op de extensief beheerde graslanden komen nog kruidenrijke begroeiingen voor van het Ranunculo-Alopecuretum geniculati. Deze graslanden bezitten omstreeks half mei een korte, grazige structuur die zeer geschikt is als kuiken- en broedhabitat voor weidevogels. Het meest gunstig zijn percelen waar de graslengte begin juni weinig hoger is dan 20 cm. Vooral Grutto broedt preferent in dergelijke graslanden. De dichtheid aan broedparen loopt hier op tot meer dan 50 broedparen per 100 ha. Ook weidevogels als Scholekster, Tureluur en Kievit broeden in zulke graslanden. De Krakeend is vooral te vinden aan moerassige slootkanten of in natte graslanden met lang gras. Veldleeuwerik, Slobeend, Zomertaling, Kuifeend, Visdief en Gele kwikstaart broeden in kleinere aantallen.

In de winter zijn de graslanden belangrijk voor Smient, Kleine zwaan, Brandgans, Kolgans, Goudplevier en Brandgans, die de graslanden zowel als rust- en foerageergebied gebruiken. Smienten bereiken 's winters aantallen van 15.000 tot meer dan 30.000 vogels. De aantallen brandganzen en kolganzen (vooral langs de IJsselmeerdijk) lopen op tot meer dan 2.200 en 7.700 individuen. Van de Kleine zwaan komen 's winters maxima voor van 60 tot ruim 260 individuen. De belangrijkste locatie ligt in de Oosterweeren, direct ten noorden van Hoorn. Sinds enkele jaren foerageren ook steeds meer goudplevieren in het gebied. De seizoensmaxima variëren tussen de 3.500 en 8.500 individuen.

Botanisch gezien komen de meest bijzondere begroeiingen voor aan de oevers van de Kromme IJe en langs slootranden. Hier vinden we brakke rietruigten die behoren tot de Moerasmelkdistelassociatie (Soncho-Epiobietum hirsuti), plaatselijk met Heemst (Althaea officinalis). Botanisch waardevolle rietlanden zijn sinds de ruilverkaveling verdroogd en verarmd. De soortenarme rietruigten en oeverlanden zijn faunistisch van groot belang vanwege het voorkomen van Noordse woelmuis. Deze komt verspreid in het gebied voor, beperkt tot de rietoevers van braken, enkele kleine rietlandjes aan de kopeinden van de graslandpercelen en langs rietoevers van de Kromme IJe. De soort handhaaft zich vrij gemakkelijk, zowel in overjarig rietland als in (deels) gemaaid rietland. Wel zijn de populaties sinds de ruilverkaveling sterk versnipperd door het verdwijnen en verdrogen van rietkragen. Andere internationaal belangrijke diersoorten zijn Laatvlieger, Meervleermuis en Ruige dwergvleermuis. Zij gebruiken bomenrijen en brede wateren met rietkragen als oriëntatiepunten voor hun voedselvluchten. De zomer- en winterverblijven bevinden zich voornamelijk in bebouwingslinten buiten het Natura 2000-gebied, onder andere in Kwadijk (Meervleermuis, Laatvlieger) en Hoorn (Ruige dwergvleermuis).

Literatuur

Kapteyn 1995; Beintema & Schekkerman 2002; Kleunen & Loos 2005.

Polder Zeevang is een vlak veenweidegebied, dat wordt doorsneden door sloten. Bomen en struiken zijn voornamelijk aanwezig in de buurt van boerderijen. Op de achtergrond is de IJsselmeerdijk te zien.
Terug naar boven