Sneekermeergebied

Gebiedsnummer
12
GebiedsnaamSneekermeergebied
Status
Vogelrichtlijn
Overbelasting stikstof
Nee
Gemeente
De Fryske Marren, Súdwest-Fryslân
Provincie
Fryslân
Voortouwnemer
provincie Fryslân
Sitecode VR
NL9802047
Totale oppervlakte in hectare
2279
Oppervlakte VR in hectare
2279

Kenschets

Het Sneekermeergebied is een complex van (grotere en kleinere) wateren en graslanden met her en der wat rietlanden en wilgenbosjes. Het landschap heeft een zeer open karakter. Het gebied is van belang voor veel broedende en trekkende weidevogels en watervogels. Van de Kleine rietgans, Kolgans en Brandgans pleisteren enorme aantallen in de graslanden rondom het Sneekermeer.

Landschap

Na de laatste ijstijd werden door de landijsmassa's in Noord-Nederland behalve stuwwallen ook vlakke keileemruggen (grondmorenen) achtergelaten, zoals het Drents Plateau, terwijl elders door gletsjers dalen waren uitgesleten. Een van die dalen is het huidige Lage Midden van Friesland, waarin vroeger de Middelzee diep doordrong, en waar nu nog de Friese Meren liggen. De ondiepe meren zijn ontstaan door veenwinning, gevolgd door winderosie. Het Natura 2000-gebied omvat naast het Sneekermeer, de Goengarijpster Poelen en de Terkaplesterpoelen, enkele kleinere meertjes en omringende graslanden. Vermoedelijk zijn delen van het gebied vanaf de tiende eeuw op kleine schaal als hooiland en weidegrond in gebruik genomen. Dit extensieve beheer heeft eeuwenlang standgehouden. Nog tot diep in de 19de eeuw bestonden de gronden van het Lage Midden vrijwel geheel uit boezemlanden (butlânnen), onbedijkt hooiland dat in de zomer via greppels en slootjes vrij afwaterde op de boezem. In de eerste decennia van de 20ste eeuw werden op grote schaal winter- en zomerpolders aangelegd, die door bemaling geschikt werden gemaakt voor intensievere vormen van landbouwkundig gebruik. Het gebied was in die tijd befaamd vanwege de uitgestrektheid van de bloemrijke hooilanden. De instelling van een vast boezempeil vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw, op zo'n 0,5 meter onder NAP, heeft de natuurlijke peildynamiek in de resterende boezemlanden verder genivelleerd. Door permanente ontwatering van de bovengrond treedt op enige afstand van de boezem mineralisatie van de veenbodem op. De gronden krijgen hierdoor een hol profiel waarin regenwater stagneert. In de huidige situatie zijn de nog aanwezige hooilanden in de boezemlanden veelal minder goed ontwikkeld dan die in zomerpolders, omdat daar de regenwaterlens wordt afgemalen.

Natuurwaarden

Het Sneekermeer is een belangrijk broedgebied voor weidevogels, zoals Zomertaling, Grutto en Gele kwikstaart. Voor de Kemphaan was het lange tijd een van de belangrijkste broedgebieden in ons land, totdat de populatie van deze soort dramatisch instortte. Nu broedt in de graslanden rondom de meren nog slechts af en toe een Kemphaan. Naast weidevogels zijn moerasvogels, waaronder Roerdomp, Bruine kiekendief, Blauwborst en Rietzanger, goed vertegenwoordigd.

De lage graslanden (boezemlanden) staan in de winter en het voorjaar onder ondiep water, waardoor het gebied van groot internationaal belang is voor veel pleisterende watervogels. Er overwinteren tienduizenden ganzen, vooral Kolgans, Brandgans en Kleine rietgans. In het voorjaar en najaar komen veel steltlopers op doortrek voorbij, waaronder Kemphaan, Goudplevier en Watersnip. Op de slaapplekken worden dan duizenden kemphanen geteld; een van de grootste slaapplaatsen in Nederland.

Van de tienduizenden hectaren Dotterbloemhooiland (Calthion palustris) resteert tegenwoordig nog zo'n 100 hectare, op onder meer de eilanden Lytse en Grutte Gryne, de Frije Gerzen en de Sâlte poel. Opvallende soorten zijn Gewone dotterbloem (Caltha palustris subsp. palustris), Waterkruiskruid (Jacobaea aquatica), Echte koekoeksbloem (Silene floscuculi) en Grote ratelaar (Rhinanthus angustifolius). In het Meskenwiersterfjild, ten noorden van de Terkaplesterpoelen, bevindt zich de enige populatie van de Gulden boterbloem (Ranunculus auricomus) in Friesland. Goed ontwikkeld Blauwgrasland wordt in het gebied niet meer aangetroffen. Wel vertonen de vochtige graslanden in de Kop van de Boksleat polder en de Blaugerzen plaatselijk kenmerken van Blauwgrasland (Cirsio dissecti-Molinietum), met onder andere Blauwe zegge (Carex panicea), Tandjesgras (Danthonia decumbens) en (sporadisch) Spaanse ruiter (Cirsium dissectum).

Het Sneekermeergebied ligt centraal in het verspreidingsgebied van de Noordse woelmuis in Friesland. Het vormt dan ook een belangrijke schakel voor behoud van de soort voor de provincie. De omstandigheden zijn echter niet ideaal voor de woelmuis. De soort komt momenteel alleen voor in smalle rietranden op de grens van water en land. Boven de vaarten en plassen foerageert de Meervleermuis.

Literatuur

Van der Ploeg 1999; Nieuwenhuizen et al. 2000; van Gelderen 2002; Kleefstra 2004; Wymenga 2005.

Kleine rietganzen in de omgeving van de Terkaplesterpoelen. De Kleine rietgans is een van de drie ganzensoorten waarvoor het Sneekermeergebied kwalificeert onder de Vogelrichtlijn.
Terug naar boven