Lepelaarplassen

Gebiedsnummer
79
GebiedsnaamLepelaarplassen
Status
Vogelrichtlijn
Overbelasting stikstof
Nee
Gemeente
Almere
Provincie
Flevoland
Voortouwnemer
provincie Flevoland
Sitecode VR
NL2000007
Totale oppervlakte in hectare
356
Oppervlakte VR in hectare
356

Kenschets

'Het kleine broertje van de Oostvaardersplassen', zo zou men de Lepelaarplassen kunnen karakteriseren. Het tijdstip van ontstaan en het karakter komen voor een belangrijk deel overeen met de Oostvaardersplassen, alleen gaat het hier om een veel kleiner gebied. Mede daarom is het gebied ook wat intiemer van karakter met een grotere mate van bosvorming. De Lepelaarplassen zijn vooral van belang voor de talloze vogels die er broeden en in trektijd en winter verblijven.

De Rietzanger is een weinig opvallend rietvogel, die zoals zijn naam al aangeeft het gemakkelijkst aan zijn zanger is te herkennen. Graag verblijft hij laag in dichte vegetatie, waar hij opzoek gaat naar insecten. Lange tijd was deze broedvogel algemener dan de nu veel meer voorkomende Kleine karekiet, maar vooral in Midden- en Zuid-Nederland is de soort sterk afgenomen.

Landschap

De ontstaansgeschiedenis wijkt in zoverre af van die van de Oostvaardersplassen dat de plassen vooral zijn ontstaan door zandwinning ten behoeve van de IJsselmeerdijk. Het landschap is zeer afwisselend, variƫrend van open water, kwelgevoede plassen en sloten met slikken naar open moerassen tot moerasbossen. Wateren zijn er van klein tot groot. Vooral het centrale deel vertoont veel overeenkomsten met de Oostvaardersplassen. Dit deel bestaat uit waterpartijen met wilgenbos en rietmoeras. Het oostelijke deel is aanzienlijk bosrijker met flink uitgegroeide wilgenbossen, terwijl in het westen natte graslanden een groot aandeel in het landschap hebben. In tegenstelling tot de (grotere) Oostvaardersplassen is in de Lepelaarplassen geen tweedeling aanwezig in een beweid en onbeweid gedeelte. Langs de dijk treedt veel kwel op, die heeft geresulteerd in een flinke waterplas. Het gebied wordt aan de oostzijde begrensd door twee grote kanalen, die door middel van het gemaal De Block van Kuffeler, voor de afvoer van overtollig water uit de gehele polder zorgen. Via ecologische verbindingszones staat het gebied in verbinding met de oostelijk hiervan gelegen Oostvaardersplassen en via de Hoge Wetering en het Pampushout met het Kromslootpark bij Almere. Dit park sluit op zijn beurt weer aan op het Gooimeer, met daarachter de Vechtplassen. Rond de Lepelaarplassen liggen eveneens belangrijke natuurgebieden, met aan de oostzijde het Wilgenbos, in het westen een nat graslandgebied en aan de zuidzijde een grote plas: de Noorderplassen. Vanaf de Markermeerdijk heeft men een prachtige inkijk in het kwelplassengebied en met de fiets of te voet kan men het gebied binnengaan en de vogelkijkhut, genaamd de Lepelaarshut, bezoeken.

Natuurwaarden

Belangrijkste broedvogels zijn de Aalscholver (met jaarlijks meer dan 1.000 nesten) en de Lepelaar (enkele tientallen paren, maar in recente jaren soms helaas ontbrekend). De verschillende eilandjes in de grote plassen bieden een veilige broedplaats en ook de randen van de deze plassen vormen een belangrijke broedplaats. Natuurlijk zijn ook diverse andere soorten moerasvogels present, waaronder vooral de tientallen paren van de Dodaars, Slobeend, Waterral, Blauwborst, Snor, Sprinkhaanzanger, Rietzanger en Baardman in het oog springen. De kwelplas biedt broedgelegenheid aan Kleine plevier en Bontbekplevier. Deze laatste is zeldzaam geworden in het IJsselmeergebied. In recente jaren zijn ook Roerdomp en IJsvogel in de Lepelaarplassen aangetroffen. Altijd wel zijn enkele grote zilverreigers aanwezig, maar een broedgeval is tot op heden niet vastgesteld. In de trektijd is het gebied van belang voor steltlopers als Kluut, Kemphaan, Zwarte ruiter, Grutto en Tureluur en tevens voor de Zwarte stern. Ook eenden als Kuifeend, Slobeend, Zomertaling en Pijlstaart worden relatief veel gezien. Langs de oevers van de kwelplas worden geregeld reuzensterns opgemerkt. In de winter zijn in het gebied vaak wilde zwanen aanwezig.

In de uitgroeide wilgenbossen heeft zich inmiddels een keur van bosvogels gevestigd, waaronder Havik, Sperwer, Buizerd, Grote bonte specht, Wielewaal en Appelvink. Al vanaf het jaar 2000 is de Bever in het gebied aanwezig. Mogelijk vindt dit voorkomen zijn oorsprong bij een ontsnapt dier uit Natuurpark Flevoland bij Lelystad.

De directe omgeving van de Lepelaarplassen verdient aandacht omdat deze een belangrijke doorgaande verbinding moet garanderen in de robuuste natte as van Nederland van Friesland tot in Zeeland. Vooral de kwelzone langs de IJsselmeerdijk is daarbij van belang, met moerasvogels als Waterral, Blauwborst, Rietzanger en Baardman, en lokaal vogels van natte graslanden en pioniervegetatie. De Tureluur is een belangrijke soort in de graslanden, terwijl de pionierbegroeiingen plek bieden aan Kluut, Bontbekplevier en soms zelfs een Strandplevier.

Literatuur

Brenninkmeijer & Wymenga 2002; Van der Goes en Groot 2005; Reinhold 2006.

Terug naar boven