De Regte Heide en Riels Laag liggen tussen de beken Lei en Roppelsche Leij, waarvan de laatste buiten de begrenzing valt. Het gebied is te verdelen in de beekdalen en het daar buiten gelegen licht golvende dekzandlandschap waarin hier en daar lage duingebiedjes voorkomen. Het gebied bestaat uit droge en vochtige heide, moerassige laagten, zure en zwakgebufferde vennen en loof- en naaldbossen.
Kenschets
De Regte Heide is een relatief hoog gelegen Brabants hei degebied dat aansluit op het beekdal van de Leij, met daarin het Riels Laag, een mozaïek van akkers, graslanden, moerasvegetatie, wilgenstruweel en vochtig loofbos. Een groot deel van het Riels Laag is recent heringericht als natuurontwikkelingsgebied. De Regte Heide is bekend als het laatste natuurgebied in Nederland waar, buiten de Sallandse Heuvelrug, nog korhoenders voorkwamen. Er bestaan plannen om het Korhoen hier te herintroduceren.
Landschap
De Regte Heide ligt net ten zuidwesten van Goirle op een hooggelegen, vrij smalle en afgeplatte zandrug tussen de dalen van twee naar het noorden stromende beken: de (Oude) Leij aan de westzijde en de Poppelse Leij in het oosten. De overgang tussen de rug en de dalen is met een hoogte verschil van zo'n vijf meter over korte afstand - naar Brabantse maatstaven - abrupt en suggereert dat we hier niet met een willekeurige zandrug te maken hebben. Inderdaad, de beekdalen zijn niet in dekzand uitgeslepen, maar in veel oudere rivierafzettingen. Net ten noorden van het gebied loopt een breuklijn in de ondergrond, met aan de noordkant de met dikke pakketten dekzand opgevulde Roerdalslenk, en aan de zuidkant het West-Brabants Plateau met daarop de Regte Heide. Het bijzondere nu is dat in dit gedeelte van het plateau tijdens de laatste ijstijd op de oude rivier afzettingen relatief weinig dekzand werd afgezet, en daarom ligt pleksgewijs in het heidegebied veel grind aan de oppervlakte. Alleen in het oostelijke en zuidelijke deel van de Regte Heide is meer dekzand aanwezig. Deze geologie is van groot belang voor de waterhuishouding in de aanpalende beekdalen. De beekdalen dateren eveneens uit de laatste ijstijd, toen ze werden uitgesleten in de oude rivierafzettingen, die vervolgens met vooral zandige smeltwaterafzettingen werden opgevuld. In later tijden vond in de dalen ook veenvorming plaats. De spectaculaire steilrand tussen de Regte Heide en het beekdal van de Leij moet ook op onze voorouders indruk hebben gemaakt, getuige de rij grafheuvels op de westrand van het heideplateau. Kennelijk heeft hier al in de Vroege en Midden-Bronstijd een nederzetting gelegen. De streek als geheel werd al in de Middeleeuwen behoorlijk intensief landbouwkundig gebruikt. Veel ontginningen werden geïnitieerd vanuit de Norbertijner abdij in Tongerlo in de Belgische Kempen, en bij het naburige Alphen bevond zich de enige hoeve in Nederland van de roemruchte orde der Tempeliers. De historische invloed van de kloosterlingen in deze streek klinkt nog door in de naam van de vogelhut in het gebied: Tapsmoer ('t abts moer: het veen van de abt).
Natuurwaarden
De complete gradiënt van droge heide tot aan de beek is binnen het Natura 2000-gebied goed bewaard gebleven.
Dit betekent dat het volledige spectrum van standplaatsen van droog naar nat en van voedselarm naar mineraalrijk aanwezig is, waaronder een smalle rand heischraal grasland (H6230). De ondergrond van oude riviersedimenten versterkt deze gradiënt doordat het kwelwater meer aangerijkt wordt met kalk en andere basen dan in andere beekdalen. De rijkdom aan gradiënten en daarmee samenhangende plantengemeenschappen is waarschijnlijk een van de verklaringen waarom het Korhoen zo lang heeft standgehouden. Ondanks aanzienlijke inspanningen van de beheerder, verdween de soort hier in 1998.
Toch hebben de herstelmaatregelen wel degelijk winst opgeleverd. Soorten die profiteerden, waren Heideblauwtje (Plebeius argus) en de planten Beenbreek (Narthecium ossifragum), Moeraswolfsklauw (Lycopodiella inundata) en Klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe). De laatstgenoemde soort vormt de waardplant voor het nog steeds aanwezige Gentiaanblauwtje (Maculinea alcon), mede dankzij het kleinschalige beheer door onder meer de 'Blauwe Brigade' van de Vlinderstichting. De heide bestaat uit een afwisseling van natte en droge delen, waarbij opvalt dat ook de droge heide sterk vergrast is met Pijpenstrootje (Molinia caerulea).
Door hun hoge aantallen zijn Wulp, Roodborsttapuit, Boompieper en Boomleeuwerik opvallende broedvogels, en ook de Nachtzwaluw is elk jaar met enkele paren aanwezig.
De grootschalige natuur ontwikkeling in het Riels Laag, waarbij over aanzienlijke oppervlakten de voedselrijke bovengrond werd afgegraven, heeft op plaatsen met toestromend grondwater geleidt tot een begroeiing van zwakgebufferd water (H3130). Moerashertshooi (Hypericum elodes) groeit hier in gezelschap van onder meer Riet (Phragmites australis), Snavelzegge (Carex rostrata), Veelstengelige waterbies (Eleocharis multicaulis), Wateraardbei (Comarum palustre) en zelfs een weinig Galigaan (Cladium mariscus). Ook lijkt de natuurontwikkeling gunstig uit te pakken voor de vogelwereld. In de broedtijd zijn Kievit, Grutto, Slobeend, Zomertaling en Blauwborst aan te treffen. In de nazomer zijn hier op doortrek soms wekenlang Lepelaar en Kleine zilverreiger te bewonderen.
Literatuur
Caspers et al. 1999; Koomen et al. 2007; Franken & Lansing 2008.