Vogelkreek

Gebiedsnummer
126
GebiedsnaamVogelkreek
Status
Habitatrichtlijn
Overbelasting stikstof
Nee
Gemeente
Hulst
Provincie
Zeeland
Voortouwnemer
provincie Zeeland
Sitecode HR
NL2003049
Totale oppervlakte in hectare
97
Oppervlakte HR in hectare
97

Kenschets

De Vogelkreek ligt in het oosten van Zeeuws-Vlaanderen bij Hengstdijk. Dit is de plek waar Kruipend moerasscherm (Apium repens) het eerst na lange tijd in ons land werd teruggevonden, in 1983, tijdens een inventarisatie door medewerkers van de Provincie Zeeland. Het is ook nu nog een van de grootste vindplaatsen van de soort in Zeeland.

Landschap

De Vogelkreek is een van de kreekrestanten in Zeeuws-Vlaanderen die na de inpoldering van de vruchtbare zeekleigebieden ten behoeve van de landbouw zijn overgebleven. De kreek vormde ooit onderdeel van een zeearm die in verbinding stond met de Westerschelde. Zo strekte zich in het verleden ten noorden van de huidige (oostwest gelegen) Vogelkreek een omvangrijk gebied van schorren uit, waarvan de mens vanaf de 12de eeuw door de aanleg van dijken heeft geprobeerd gedeelten in te polderen.

Het gebied benoorden de Vogelkreek werd aangeduid als de Drie Prochiƫn, bestaand uit de parochies Hengstdijk, Hontenisse en Ossenisse. De bedijkingen werden uitgevoerd door verschillende abdijen die op de kreekruggen zogenaamde uithoven stichtten, te midden van polderland, zoals het Hof Ten Zanden en het Noordhof. Hoewel de polders in de Late Middeleeuwen tijdens stormvloeden diverse malen overstroomden, werden de gronden telkens weer bedijkt.

In de 16de eeuw werd de druk van de zee groter en vond een reeks van stormrampen plaats. Steeds weer werd getracht het verloren grondgebied door de aanleg van inlaagdijken terug te winnen, maar toch moesten in deze periode diverse polders worden opgegeven. In het proces van 'nemen en geven' spelen erosie en sedimentatie een belangrijke rol. Zo vond ten noorden van de Vogelkreek vooral sterke afkalving plaats, terwijl ten westen van het gebied veeleer sprake was van opslibbing, waardoor het maaiveld tot wel 70 cm hoger kwam te liggen.

Het proces van doorbraken en nieuwe bedijkingen is ook in de daaropvolgende eeuwen doorgegaan. Voor het laatst overstroomde het gebied in 1953, hoewel de watersnoodramp beperkt bleef tot het kortstondig onderlopen van het gebied rondom Ossenisse.

De percelen rondom de kreek zijn thans eigendom van verschillende particulieren. Toen op deze locatie, alweer meer dan twintig jaar geleden, het Kruipend moerasscherm werd aangetroffen (een van de weinige plantensoorten van de Annex II van de Habitatrichtlijn in ons land), bestond het beheer van het terrein uit beweiding met koeien. De beweiding werd nadien echter gestaakt, wat leidde tot een sterke verruiging van de vegetatie en het verdwijnen van Kruipend moerasscherm. Sinds 1993 wordt de vegetatie jaarlijks - een of twee keer - gemaaid door vrijwilligers van Landschapsbeheer en daardoor is Kruipend moerasscherm hier inmiddels weer teruggekeerd. De soort is thans zowel op de zuidoever als op de noordoever van de kreek te vinden.

Natuurwaarden

Net als in de andere graslanden langs getijdenkreken betreft de groeiplaats van Kruipend moerasscherm een vegetatie van het Zilverschoonverbond (Lolio-Potentillion anserinae). Het zijn de schermbloemen die aan deze door grassen, biezen en russen gedomineerde begroeiingen wat kleur moeten geven. Behalve Kruipend moerasscherm groeien en bloeien hier onder meer Groot moerasscherm (Apium nodiflorum) en Pijptorkruid (Oenanthe fistulosa).

's Winters staan de begroeiingen vaak ondiep onder water en 's zomers drogen ze oppervlakkig uit. De graslanden worden weinig of niet bemest, maar zijn wel betrekkelijk voedselrijk. Onder de vaste begeleiders in deze begroeiingen behoren algemene soorten als Fioringras (Agrostis stolonifera), Ruw beemdgras (Poa trivialis), Witte klaver (Trifolium repens) en Kruipende boterbloem (Ranunculus repens). Op de zuidelijke oever gaat het om een variant op brakke bodem, terwijl de grotere groeiplaats aan de noordkant hoger op de oever ligt en een wat zoetere variant betreft. Op beide oevers is tevens de zeldzame Platte bies (Blysmus compressus) in de begroeiingen met Kruipend moerasscherm aangetroffen. Platte bies is al net zo'n mysterieuze soort als het Kruipend moerassscherm zelf. Beide planten komen voor op standplaatsen die ogenschijnlijk heel gewoon zijn, terwijl deze soorten uitgesproken zeldzaam zijn. Ze zijn allebei goed bestand tegen intensieve betreding.

In de graslanden en langs kale oevers van de Vogelkreek broeden Grutto, Tureluur en Kluut. De droge graslanden zijn van belang voor Patrijs, Scholekster en Veldleeuwerik. In de rietvelden en rietruigten broeden Rietzanger en Blauwborst en tot in recente tijden ook de Grote karekiet. Steltlopers maken gedurende de trek graag gebruik van de natte graslanden.

Literatuur

Mooij & Weeda 1985; Mooij 1986; Maas 1999; Ronse et al. 2007.

Net als in het Groote Gat en de Canisvliet wordt het open water van de Vogelkreek omzoomd door laag gelegen natte graslanden, die een ideaal milieu vormen voor Kruipend moerasscherm (Apium repens).
Terug naar boven