Markiezaat

Gebiedsnummer
127
GebiedsnaamMarkiezaat
Status
Vogelrichtlijn
Overbelasting stikstof
Nee
Gemeente
Bergen op Zoom, Reimerswaal, Woensdrecht
Provincie
Noord-Brabant, Zeeland
Voortouwnemer
provincie Noord-Brabant
Sitecode VR
NL3009015
Totale oppervlakte in hectare
1832
Oppervlakte VR in hectare
1832

Kenschets

Het Markiezaat is sinds de afsluiting in het kader van de Deltawerken veranderd in een uitgestrekt brakwatermeer, dat steeds verder verzoet. Aan de zuidkant liggen uitgestrekte permanent drooggevallen, verruigde schorren. Het ondiepe meer wordt door één eiland onderbroken, de Spuitkop. Hier heeft zich een kolonie lepelaars gevestigd. Opvallend is het vrijwel ontbreken van recreatie. Vooral visetende watervogels als futen en geoorde futen zijn in het Markiezaat veelvuldig te vinden. Steltlopers uit de Oosterschelde komen in het meer overtijen.

Landschap

Het Markiezaat heeft zijn ontstaan te danken aan de SintFelixvloed van 1530, die resulteerde in een landschap dat de naam 'Verdronken land van het Markiezaat van Bergen op Zoom' kreeg. Nadat het in 1868 van het Kreekrak werd afgesloten, was het onderdeel van de Oosterschelde. Het betrof een rijk en dynamisch getijdengebied (het getijverschil bedroeg vijf meter), waar bij laagwater grote oppervlakten slikken en platen droogvielen.

Door de sluiting met de Markiezaatkade in maart 1983 werd het gebied van de Oosterschelde afgescheiden. Daarna werd het Markiezaat verder gecompartimenteerd door de aanleg van de Bergse Plaat (1984) en de Binnenschelde (1988). De Bergse Plaat is inmiddels volgebouwd met huizen; de Binnenschelde is een groot zoetwatermeer met veel waterrecreatie. Beide liggen buiten het Natura 2000-gebied. Het peil van het (verzoette) Markiezaatsmeer kan op natuurlijke wijze fluctueren binnen een range van ongeveer 40 cm. Het gebied kent een relatief groot aandeel aan voormalige schorren en hogere gronden. Door verschillen in bodem en in hoogteligging is de voortschrijding van de ontzilting van plaats tot plaats anders. Vooral de hoog gelegen schorren zijn geheel verzoet, maar veel lage schorren hebben nog een enigszins zilt karakter, resulterend in kale of weinig begroeide gronden. Met behulp van verschillen in begrazingsintensiteit en in soorten grazers (schapen, koeien en paarden) wordt een gevarieerd, open tot halfopen landschap nagestreefd. Grote delen van het meer zijn relatief ondiep en daardoor ideaal als foerageergebied voor eenden en Lepelaar.

De ontwikkeling die het waterlichaam heeft doorlopen, lijkt sterk op die van de andere afgesloten en verzoete wateren in de regio (Volkerak-Zoommeer en Binnenschelde). Aanvankelijk trad een sterke ontwikkeling op van de stekelbaarspopulatie, vervolgens een periode met relatief helder water en weinig vis, en ten slotte vond een toename van het voedingsstoffenniveau en van de hoeveelheid vis plaats. Het meer ontvangt ook voedselrijk water uit het riviertje de Blaffert. Een verschil met de meeste andere afgesloten zeearmen is dat waterrecreatie hier niet is toegestaan, en door de matige ontsluiting is er bovendien maar weinig oeverrecreatie.

Natuurwaarden

In de huidige situatie is het gebied van betekenis voor trekvogels als Wintertaling en Krakeend en viseters als Fuut, Geoorde fuut en vooral Lepelaar. Daarnaast heeft het gebied een functie als rustgebied voor overtijende vogels die foerageren in de Oosterschelde, zoals Rotgans, Bontbekplevier, Zilverplevier, Kanoet en Bonte strandloper. Vóór en kort na de afsluiting was het een zeer belangrijk broedgebied voor kustvogels. Direct na de afsluiting namen de aantallen van deze pioniersoorten zelfs nog toe, maar door vegetatiesuccessie zijn de aantallen daarna sterk afgenomen. Momenteel is het Markiezaat slechts van gering belang voor deze broedvogels van schaars begroeide oevers en platen. Wel nam de betekenis van het gebied toe voor broedvogels van zoete wateren, zoals Dodaars en Geoorde fuut, en van rietmoerassen, zoals de Lepelaar en recent ook de Roerdomp. De Lepelaar heeft zich in 1995 gevestigd op de Spuitkop. In 2005 broedden er 35 paar. Ook in ons land zeldzame broedvogels als Smient en Pijlstaart zijn in het Markiezaat te vinden. De Spuitkop herbergt tevens een flinke kolonie meeuwen en sterns, waaronder Zilvermeeuw, Kleine mantelmeeuw en Dwergstern.

Een discutabele reputatie geniet het Markiezaat inmiddels waar het gaat om het aantal broedende exoten. In 2005 broedden er Zwarte zwaan (11 paar), Canadese gans (15 paar), Indische gans (1 paar), Nijlgans (7 paar) en Rosse stekelstaart (9 paar).

Literatuur

Meininger et al. 1999; Pelsma 2002.

Mannetje en vrouwtje van de Slobeend. Deze bont gekleurde, middelgrote vogel is een gondeleend die niet of nauwelijks duikt en als zodanig gebonden is aan ondiep water. Met hun spatelvormige snavel zijn de dieren uitstekend toegerust om voedsel uit het water te zeven. De soort is in ons land zowel broedvogel als overwinteraar.
Terug naar boven